top of page

ECVO

Het fokreglement van de Nederlandse Teckelclub schrijft voor dat honden waarmee wordt gefokt vóór de dekking zijn getest op erfelijke oogafwijkingen. De test mag ten tijde van de dekking niet ouder zijn dan 24 maanden. Wij zullen het ECVO voor iedere dekking  laten uitvoeren door een specialist. Met honden met een erfelijke oogafwijking mag niet worden gefokt.

Hoe verloopt het onderzoek?
De hond krijgt oogdruppels toegediend waardoor de pupillen wijd open gaan staan. De druppels werken na ongeveer 20 minuten, de pupillen blijven daarna circa 4 uur wijd openstaan. De ogen worden in een verduisterde ruimte bekeken. Dit wordt ook wel spiegelen genoemd. Het oogonderzoek is ongevaarlijk en beslist niet pijnlijk voor de hond. Een roesje is niet nodig. De uitslag is direct bekend en wordt op het rapport oogonderzoek  vermeld. 

Embark DNA-onderzoek

Via DNA-onderzoek kunnen honden op enkele tientallen erfelijke afwijkingen worden getest. Hierdoor kunnen lijders, dragers en vrije dieren al op jonge leeftijd worden geïdentificeerd.

We laten de honden testen op de volgende DNA markers:

FBN2

• PRA crdPRA

• Degenerative Myelopathy

Mucopolysaccharidose Type IIIa

• Heuplaxiteit 2
• Heuplaxiteit 1

• Osteogenesis imperfecta 2

• Limb-Girdle Muscular Dystrophy 2D

• Factor VII Deficiëntie

• Narcolepsy

Neuronal ceroid lipofuscinosis (NCL) 1

Neuronal ceroid lipofuscinosis (NCL) 2

• Hyperuricemie (HUU)

Patella Luxatie

De patella (knieschijf) zit in de pees van de grote dijbeenspier. Er komen grote krachten op deze spier zodat de poot het lichaam kan dragen en honden kunnen staan, lopen en springen. Om te zorgen dat de knieschijf in het midden van het gewricht blijft is er een groeve, waar de knieschijf doorheen glijdt. Als de knieschijf uit de groeve schiet (patella luxatie), kan dat been het lichaamsgewicht niet meer dragen. Net als bij heupdysplasie en elleboogdysplasie is er een erfelijke basis, maar spelen ook omgevingsfactoren een rol.

 

Omdat het exterieur (uiterlijk) erfelijk bepaald is, is de aanleg voor knieproblemen ook voor een deel erfelijk. Wanneer een hond O-benen heeft (vaker bij de kleine rassen), wordt de knieschijf naar binnen getrokken. Deze honden ontwikkelen eerder een patella luxatie waarbij de patella over de rand van de groeve naar binnen schiet. Grotere honden hebben eerder een koehakkige bouw. Daar wordt de knieschijf wat meer naar buiten getrokken en zijn er vaker problemen met het naar de buitenzijde verplaatsen van de knieschijf.

Vaak zie je dat een kleine hond met patella luxatie een huppel maakt, met één van zijn achterpootjes hoog opgetrokken. In milde gevallen schiet de knieschijf vanzelf terug zodra de achterpoot weer in de normale stand staat. Als de aandoening erger is of wordt, schiet de knieschijf regelmatig van zijn plaats. In ernstige gevallen van patella luxatie is het kraakbeen van de groeve dusdanig misvormd (afgevlakt) dat de knieschijf constant uit de groeve (van zijn plaats) is.

Om na te gaan of de hond patella luxatie heeft, moet de hond fysiek onderzocht worden, het is niet mogelijk om met röntgenfoto’s de Patella luxatie gradatie te bepalen.
Afhankelijk van de ernst van de aandoening kun je ervoor kiezen de hond te laten opereren. Hoewel dit een moeilijke operatie is, zijn de resultaten vaak erg goed.

bottom of page